Maandagochtend, dag elf van de heuse ‘lockdown’. Ik krijg een berichtje van een vriend, die al drie weken op de afdeling eetstoornissen in het Universitair Ziekenhuis van Gent verblijft: “Kan jij me helpen? Mijn tandpasta en sigaretten zijn op en door het Coronavirus mogen we hier niet buiten.” Wanneer ik op de afdeling aankom met het overlevingspakket, moet ik aan het begin van de troosteloze ziekenhuisgang blijven staan. Mijn vriend staat aan de andere kant ongeveer twintig meter verder, terwijl een medewerker het pakketje komt ophalen. Communiceren doen we via de telefoon, want de afstand is te groot om op een normale manier met elkaar te kunnen praten.
Praten, daar wringt nog al te vaak het schoentje. Volgens Geestelijk Gezond Vlaanderen zwijgt bijna zestig procent van de mensen met psychische problemen over hun mentale gezondheid. De meesten zijn onzeker, beschaamd of willen er anderen niet te veel mee lastigvallen. We zijn een eigenwijs volk, maar ook ingetogen. We durven niet te vragen, niet te praten. Verder werken, sterk blijven. Het komt vanzelf wel weer goed. Die ingesteldheid siert ons maar doet ons even vaak ook de das om. Waarom vinden we het geen probleem om thuis te blijven met een griepje, maar negeren we ons hoofd wanneer het even niet meer meekan? Het antwoord kent eigenlijk niemand, collectief wuiven we de vraag weg.
Maar sommige situaties dwingen ons tot nadenken en dan worden we onverbiddelijk met onze neus op de feiten gedrukt. Het Coronavirus zet ons vast in ons eigen huis en onvermijdelijk ook in ons eigen hoofd. We worden geconfronteerd met machteloosheid, verveling en eenzaamheid. Opeens zijn we op onszelf aangewezen, terwijl de dodencijfers blijven oplopen en allerlei alternatieven moeten worden gezocht voor werkmensen, studenten en kleine kinderen. Zelfstandigen hebben geen vast inkomen meer en we moeten voorzichtig zijn opdat we oma en opa niet zouden besmetten. Het zijn onzekere tijden. Vele mensen ervaren meer stress dan normaal of worden zelfs een beetje angstig. Toegegeven, het idee dat we nog acht weken thuis moeten blijven zonder écht sociaal contact is eng. We mogen de effecten die de ‘lockdown’ heeft op onze geestelijke gezondheid niet minimaliseren. Het wordt dus wel eens tijd dat we erover beginnen te praten.
Laten we niet vergeten dat mensen met een angststoornis, een depressie of een andere psychisch probleem quasi elke dag met gevoelens van moedeloosheid, eenzaamheid of angst moeten afrekenen. Een situatie als deze is in dat geval niet bepaald bevorderlijk. Als psychologische hulp voor de ‘lockdown’ voor veel mensen al moeilijk te bereiken viel, is dat nu helemaal onmogelijk geworden. Sociaal contact moet zo veel mogelijk worden vermeden, de afspraak met je psycholoog incluis. Er worden wel chats en telefoon-of skypegesprekken georganiseerd, maar die verandering van setting is voor veel mensen met mentale gezondheidsproblemen vaak een immense trigger.
Ik denk aan mijn vriend, die nog acht weken op de afdeling eetstoornissen moet blijven. Hij mag niet naar buiten en kan ook geen bezoek ontvangen. Het maakt me kwaad dat hierover niet meer wordt gesproken. Terwijl de overheid al haar pijlen richt op het inperken van het virus, worden andere risico’s vergeten. De mentale gezondheid van de bevolking is minstens even belangrijk. Want ook daar dreigen we mensen aan te verliezen. Het feit dat fysieke gezondheid op dit cruciaal moment de enige prioriteit is , zegt op zich al genoeg. Het wordt tijd dat we mentale en fysieke gezondheid op dezelfde hoogte plaatsen. Pas dan zullen we écht levens redden.
Marthe Laureys