Vlaamse fictiereeks Beau Séjour door de ogen van een medium
Wat hebben levenden en doden met elkaar gemeen? In de Vlaamse fictiereeks Beau Séjour zowat alles: de overleden Maurice kan zowel met de auto rijden als omvergereden worden, hij kan een pintje delen met zijn vriend en zijn dochter omhelzen. Dat geeft volgens medium Jacqueline Philips een vertekend beeld van de werkelijkheid: “Overledenen praten niet zoals ik met jou, zij communiceren via gevoelens en emoties.”
In Beau Séjour ontdekt Maurice gaandeweg wie hem nog kan zien en wie niet. Dat is geen willekeurige verdeling. Zij die hem kunnen zien, hebben een onafgesloten verleden met Maurice. Hij zoekt hen op om te achterhalen wat er gebeurd is en om fragiele (familie)banden te herstellen. Dat stemt grotendeels overeen met wat Jacqueline Philips vertelt. Zij won in 2008 het televisieprogramma Het Zesde Zintuig op VTM, waarna ze een eigen praktijk opstartte om mensen in contact te brengen met hun overleden dierbaren.
“Ik zeg vaak dat de overledenen mijn agenda bepalen. Via tekens sporen zij hun nabestaanden aan om iemand te zoeken die contact met hen kan leggen. Zo komen de nabestaanden bij mij terecht”, legt ze uit. Zelfs de datum en het uur van de afspraak geeft de overledene door aan Jacqueline.
Contact tussen een overledene en een nabestaande kan troost en afsluiting bieden voor beide partijen. Ook in Beau Séjour verdwijnt Maurice langzaamaan als hij het een voor een goedmaakt met wie hem kan zien. De Oost-Vlaamse kapster Ineke (18) ging na het overlijden van haar ex-vriend Bjorg langs bij een medium. “Zij vertelde me dat hij rust had gevonden en blij was. Ik denk dat ik daarom veel verder sta in het rouwproces dan zijn zus, want zij heeft meer moeite om daarin te geloven”, zegt ze.
Rustfase
Hoewel Maurice zich in de fictieserie vrijwel meteen na zijn dood opnieuw tussen de levenden begeeft, spreken Jacqueline en Ineke van een rustfase. Volgens Ineke moest ze drie maanden wachten na het overlijden van haar ex-vriend voor ze hem een eerste keer mocht oproepen. Het was belangrijk dat hij eerst rust vond. Jacqueline maakt daarbij een kanttekening: “Eigenlijk kan er sneller contact zijn, maar in de rustfase willen overledenen graag bekomen van wat er met hen gebeurd is in het leven. Na die periode kunnen ze vaak meer informatie doorgeven dan voorheen.”
“Als iemand overlijdt die dicht bij jou staat, kan die jou nog altijd helpen. Wij noemen dat een beetje de toevalligheden, maar die zijn er niet zomaar.”
Toeval
Er wordt weleens gezegd dat toeval niet bestaat. Volgens Jacqueline is dat ook echt zo. Geesten en zielen in de lichtwereld willen ons altijd helpen als we hun dat vragen. “Als iemand overlijdt die dicht bij jou staat, kan die jou nog altijd helpen. We beseffen niet half hoe hard de overledenen ons helpen. Wij noemen dat een beetje toevalligheden, maar die zijn er niet zomaar. Die zijn er om ons kracht en moed te geven in het leven.”
De gedachte dat een overledene nooit helemaal weg is, biedt Ineke troost. “De laatste tijd zie ik dingen. Ik heb een hoekje van Bjorg met foto’s en een ketting en soms is er iets verplaatst, terwijl ik het altijd op dezelfde plaats neerleg. Dan hoop ik dat het Bjorg is.” Dat haar ex-vriend haar beschermt en met haar meeleeft, helpt haar vooruit.
Bang voor de dood
Jacqueline vindt het belangrijk om verder te gaan met het leven en te genieten, want van de overledenen heeft ze geleerd dat er twee dingen vaststaan in het leven: de geboorte- en sterftedatum. “Als iemand plots sterft, kan dat nooit tegengehouden worden. Voor iedereen staat het moment van overlijden vast. Daarom is het belangrijk om van je leven echt iets te maken”, vertelt Jacqueline. Dat is wat ook Ineke zoveel mogelijk probeert te doen. Voor het overlijden van haar ex-vriend was ze erg bang voor de dood. Nu is die schrik volledig verdwenen, want ze heeft er vertrouwen in dat ze de mensen die ze al verloren heeft, zal terugzien.
“Voor iedereen staat het moment van sterfte vast. Daarom is het belangrijk om van je leven echt iets te maken.”
Onrealistisch
Beau Séjour schetst volgens Jacqueline en Ineke een overdreven beeld van het direct contact tussen Maurice en enkelen van zijn nabestaanden. Overledenen zouden doorgaans minder scherp communiceren en doen dat vooral via emoties en gevoelens. Die worden bij Jacqueline omgezet in een symbolische taal. “Ze praten niet zoals wij met elkaar praten en voor elke overledene is die taal verschillend.” In Beau Séjour voelt Maurice daarentegen even levend aan als voor zijn overlijden voor degenen die hem kunnen zien. Wat wel klopt, is dat sommige mensen overledenen kunnen zien terwijl anderen daar niet toe in staat zijn. Maar dat Maurice opnieuw volledig deel uitmaakt van hun leven, is niet correct: “De overledene gaat niet vertellen hoe je dingen moet doen of plaatsen. Dat moeten wij zelf doen hier op aarde.”
Ineke begrijpt dat niet alleen de scherpe communicatie van de overledenen onrealistisch lijkt, maar het concept van Beau Séjour in zijn geheel. Contact zoeken met overledenen is voor veel mensen onbekend terrein. “Ik denk dat het moeilijk is om mensen die er niet in geloven te overtuigen”, zegt ze. Hoewel er weinig tot geen wetenschappelijk bewijs is dat paranormaliteit en leven na de dood bestaan, ziet Jacqueline de toekomst rooskleurig in. “Er zijn wetenschappers die daarvoor openstaan en durven toe te geven dat er bepaalde dingen zijn die we niet kunnen verklaren”, verduidelijkt ze. Toch weigert Jacqueline om mee te dingen naar de Sisyphusprijs, een test van SKEPP. Al negentien jaar lang wacht de Studiekring voor Kritische Evaluatie van Pseudo-wetenschap en het Paranormale op iemand die sluitend bewijs kan leveren dat hij of zij over paranormale vermogens bezit.
Lotte Ruysschaert en Annelies Polley