De Kolenmarkt in centrum Brussel is het middelpunt van de ‘homowijk’ in de stad. Het wemelt er van de homohorecazaken, -kappers en -sauna’s. Een plek waar homomannen zich thuis voelen. Maar buiten die regenboogenclave is het een ander verhaal, eentje van homofoob geweld. En de politie? “Die kan het niets schelen”, zeggen Younes* en RainbowHouse-coördinator Rachael Moore.
Twee mannen die elkaar in het openbaar kussen: in Brussel kan het, maar niet overal. / Foto: pexels.com
De buurt rondom de Kolenmarkt, een straat die de Grote Markt kronkelend verbindt met de Anspachlaan, valt op. Het is een kleurrijke enclave in het verder grijze Brussel: op verschillende gevels prijkt de regenboogvlag en sinds 2018 maken regenboogkleuren er permanent deel uit van de zebrapaden. Regenboogkleuren staan sinds het einde van de jaren zeventig symbool voor de LGBT-beweging (lesbisch, homo, biseksueel en transgender).
Al een halve eeuw lang is de straat het hart van de homogemeenschap in Brussel, hoewel dat vijftig jaar geleden minder opviel dan nu. Het moest tot de jaren tachtig duren vooraleer de homobars in de wijk hun ramen niet meer blindeerden. Café Le Belgica, tot vandaag een van de meest iconische bars aan de Kolenmarkt, zette die eerste stap. Al snel volgden andere haar voorbeeld. In 2001 vestigde het RainbowHouse Brussels, de LGBT-vereniging van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, zich in de straat. Nog steeds schieten de homozaken er als paddenstoelen uit de grond.
RainbowHouse Brussels, de belangenorganisatie voor de LGBT-gemeenschap, is het eerste dat je ziet in de Kolenmarkt. / Foto: Nena Langloh
“Oh, leuk, een homostraat!”
In de zomer van 2018 verhuisde Younes (28) van de Marokkaanse kuststad Casablanca naar Brussel. Van zodra het vliegtuig de Belgische bodem raakte, repte hij zich naar het RainbowHouse Brussel om er informatie te halen. “Dat was de eerste keer dat ik de Kolenmarkt zag”, zegt hij. “Ik herinner me de zon en de mensen die gezellig op terrasjes bier dronken. En de regenboogvlaggen. Ik dacht: ‘Oh, leuk, een homostraat!’”
Younes had wel een goed leven in Marokko: een stabiele job, een appartement, familie en vrienden. Maar toch bekroop hem voortdurend het gevoel dat hij iets miste. Dat hij er alles wel gezien had. Hij is het bijvoorbeeld niet helemaal eens met de Marokkaanse cultuur. Hij is homo, maar moet zijn seksuele geaardheid verborgen houden. “Ik kon er geen man op straat of in een club kussen, zelfs niet in cafés die homovriendelijk zijn.” Zelfs vandaag weet zijn familie niet dat hij op mannen valt.
Aanvankelijk wilde Younes naar Barcelona verhuizen om er te studeren, maar door administratieve problemen met zijn universiteit in Marokko, ging het plan niet door. Hij wilde nog steeds weg uit Casablanca, maar maakte geen plannen. “Brussel was een impulsieve keuze. Ik wilde ergens wonen waar Frans wordt gesproken, maar ik wilde niet in Frankrijk wonen”, zegt hij. “Ik wist dat België homoseksualiteit tolereerde, maar veel meer heb ik er niet over opgezocht. De Kolenmarkt was een aangename verrassing.”
“Het is fijn dat de homogemeenschap hier zo uitgesproken is. Er zijn goede feestjes, zoals Los Ninos, Gay Haze, The Cave en HAUS. Je hebt hier zelfs twee bars, Chez Maman en Cabaret Mademoiselle, waar drag queens optreden. Le Fontainas is mijn favoriete café om iets te gaan drinken met vrienden”, zegt hij. In Marokko was daar geen sprake van. Homoseksualiteit wordt er verzwegen: homo’s weten van elkaar wel dat ze homo zijn, maar het wordt niet openlijk gezegd.
De zebrapaden in de ‘homowijk’ dragen sinds 2018 permanent de regenboogkleuren. / Foto: Nena Langloh
Tolerant Brussel?
Op papier is Brussel een droomstad voor een LGBT-persoon. Volgens de laatste cijfers van het ILGA (International Lesbian, Gay, Bisexual, Trans and Intersex Association), een internationale organisatie die zich inzet voor LGBT+-rechten, komt België op de tweede plaats van Europese landen op vlak van wettelijke bescherming van de gemeenschap. Malta staat op een. België legaliseerde het holebihuwelijk in 2003 als tweede land ter wereld. Nederland deed het eerst. Politici als Elio Di Rupo (PS), Pascal Smet (sp.a) en Lorin Parys (N-VA) zijn openlijk homo, Europees parlementslid Petra De Sutter (Groen) is een transvrouw. In het laatste weekend van mei ontpopt Brussel zich tijdens het PrideFestival tot een confettiparadijs waar bezoekers hun seksualiteit vieren. La Demence, een legendarisch homofeest, gaat door in de Fuse, een van de meest gerespecteerde nachtclubs in het Belgische nachtleven.
In de praktijk ligt het toch iets anders. In oktober 2019 publiceerde ULB-onderzoeker Alexandre Donnen een studie over het Fontainasplein, dat hij “de zichtbare grens tussen de homo- en heterogemeenschap in Brussel” noemt. Café Le Fontainas markeert het eindpunt van de homowijk: het is een hippe bar met pastelroze muren, waar de meest uiteenlopende muziekstijlen uit de speakers klinken en waar je zo’n vijftien euro voor een bescheiden falafelschotel neertelt.
Steek je de straat over, dan kom je uit op de Maurice Lemonnierlaan, die bezaaid is met Marokkaanse theehuizen, kebabzaken, halalslagers, nachtwinkels en copy centers. Op de hoek van de straat blinkt het oranje-gele logo de Marokkaanse Attijariwafa Bank. Voor een falafel betaal je hier geen vijftien, maar vijf euro.
“In de grensruimten, die overwegend bezet wordt door de heterogemeenschap, lopen homo’s een groter risico op homofoob geweld”, schrijft Donnen in zijn studie. Een studie uit 2014 van het Steunpunt Gelijkekansenbeleid schetst een gelijkaardig plaatje, met een nuance: homofoob geweld komt in de eerste plaats voor in de straten van de Kolenmarkt, waar homomannen zich paradoxaal genoeg juist veiliger voelen.
Café Le Fontainas markeert het einde van de homowijk: in de verte zie je het logo van de Marokkaanse Attijariwafa Bank / Foto: Nena Langloh
Homofobe politie
Het gekke is dat het kantoor van de lokale politiezone Brussel Hoofdstad-Elsene ook in de Korenmarkt ligt, middenin de regenboogenclave. “Je zou daarom denken dat de politie helpt bij gevallen van homofoob geweld en dat het hier juist veiliger is voor mensen van de gemeenschap, maar dat is niet zo”, zegt Rachael Moore, coördinator van RainbowHouse Brussel. “Vanaf woensdagavond tot en met het weekend zijn hier regelmatig incidenten, maar de politie doet daar weinig aan.”
In september 2019 startte RainbowHouse Brussel samen met Brussel Preventie & Veiligheid een meldpunt voor homo- en transfoob geweld. “Slachtoffers hebben geen vertrouwen in de politie, omdat ze er al van uit gaan dat de politie homofoob en transfoob is”, zegt Moore. “Vaak krijgen de slachtoffers homofobe en transfobe opmerkingen van de politie zélf. Dan heb je geen zin meer om aangifte te doen.” RainbowHouse vangt slachtoffers op en helpt hen om verdere stappen te ondernemen, zoals aangifte doen. “Dat helpt hen. Ze zeggen zelf dat ze nooit naar de politie zouden stappen als het niet via ons kon.”
Bij Younes klinkt een gelijkaardig verhaal: “De politie geeft geen zak om homofoob geweld.” Afgelopen juni werden Younes en een vriend in elkaar geslagen in het Noordstation. Het was zes uur ’s ochtends, ze kwamen net terug van een feestje en zaten naast elkaar op een bankje te wachten op hun tram naar huis. Iets verderop stonden twee mannen die Younes plots in het vizier krijgen. “Ze riepen in het Arabisch naar me dat ik een janet ben en sloegen ons in elkaar.” Younes doet aangifte bij de politie. Diezelfde dag nog werd hij op straat overvallen, toevallig door dezelfde man die hem die ochtend in elkaar geslagen had. “Ik heb die kerel letterlijk aan de politie overhandigd, maar meer dan een ondervraging kwam er niet van in huis. Ze laten die gastjes gewoon hun gang gaan. In het vervolg doe ik geen aangifte meer.”
Kebabzaken, copy centers en een Marokkaanse bank bekleden de Maurice Lemonnierlaan / Foto: Nena Langloh
Vormingscursus
Het discriminerend gedrag van de politie is volgens Moore een probleem dat al in de opleiding aan de politieacademie moet worden aangepakt. Vandaag is daar geen ruimte voor. RainbowHouse biedt wel vormingen over geweld tegen en discriminatie van de LGBT+-gemeenschap aan voor de politie. Maar die zijn niet verplicht: de agenten kiezen zelf uit een lijst van bijscholingen. “Onze cursus gaat vier keer per jaar door, vier keer in het Frans en twee keer in het Nederlands. De Franstalige cursussen raken meestal wel volzet, dat zijn zo’n dertig deelnemers, maar bij de Nederlandstalige cursussen daalt het aantal inschrijvingen. De laatste keer waren er maar zes deelnemers.”
Eén training over diversiteit en discriminatie is niet genoeg volgens Moore, die zelf de Nederlandstalige cursus geeft. “Die training zou al in de opleiding van de politieacademie verwerkt moeten zitten, vóór ze op het terrein komen. Nu moet het politiekorps zijn job uitoefenen op basis van stereotypen en daardoor gaat het discrimineren”, zegt ze.
De tijd dringt: er moet snel iets veranderen, want met de huidige aanpak vallen er alleen maar meer slachtoffers van homofoob geweld. “Sommigen willen nog de conversatie voeren over of homofobie oké is of niet. Daar is geen tijd meer voor. Homofobie is niet oké, dat moet het startpunt zijn”, besluit Moore.
Nena Langloh
* Echte naam bekend bij de redactie.