Onze mentale gezondheid is big business. Ondanks het stigma dat nog steeds rust op elk probleem dat zich tussen onze twee oren afspeelt is het een groeiende markt waar steeds meer geld in circuleert.
De laatste jaren is het steeds meer sociaal acceptabel om ervoor uit te komen dat je problemen hebt met jouw mentale gezondheid, en om er iets aan te doen. Van meditatie-apps tot de wellness-industrie naar de farmaceutische industrie tot de overheid: iedereen heeft aandacht voor ons mentaal welzijn. Dit is een wenselijke evolutie. Waarom zou ons hoofd niet evenveel aandacht en zorg verdienen als een gebroken arm? Toch blijft hulp zoeken vaak een kostelijke aangelegenheid en worden er langs de kant van de overheid niet voldoende middelen vrijgemaakt om tegemoet te komen aan het toenemend aantal patiënten.
De kost van mentale gezondheid
Volgens de meest recente cijfers van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) ging in 2015 gemiddeld 4% van het bruto binnenlands product (BBP) van de Europese lidstaten naar kosten gerelateerd aan mentale ziektes. Dit komt neer op meer dan 600 miljard euro. In België ligt dat cijfer iets hoger, met 5,05%. Hiermee hebben we net geen podiumplaats, na Denemarken, Finland en Nederland. Deze kosten splitsen zich op in drie grote categorieën. Ten eerste is er de gezondheidszorg, de eigenlijke kost van een behandeling. Ten tweede, de sociale zekerheid voor zij die door mentale problemen niet kunnen werken. Tenslotte zijn er hierdoor ook nog indirecte kosten op de arbeidsmarkt door een gedaalde productiviteit en een lagere tewerkstelling. Het gaat ook om een groot aantal mensen. Volgens de OESO kampt 1 op 6 personen in ons land met een psychisch probleem. De juiste omkadering en opvolging is dan ook essentieel, niet enkel voor het individu en zijn omgeving maar ook voor de samenleving. Om een snelle en correcte interventie mogelijk te maken, zijn er voldoende middelen nodig en moeten deze correct worden gebruikt. Hier lijkt het schoentje soms te knellen.
Terugbetaling
Vanaf begin maart geldt de nieuwe terugbetalingsregeling voor psychotherapie. Mensen met een ‘matige’ depressie, angststoornis of alcoholverslaving kunnen dan goedkoper naar de psycholoog. Op die manier wordt er geen te grote hap uit hun budget genomen en wint ook de samenleving. Hun problemen zullen immers veel minder snel uit de hand lopen en zo worden extra kosten, door bijvoorbeeld een periode van werkonbekwaamheid, vermeden. Dat is althans de redenering van de wetgever. Als patiënt betaal je 11 euro, mits doorverwijzing door de huisarts. De rest wordt betaald door de overheid. Voor de psychologen ligt het tarief op 45 euro. Dit geeft je recht op vier sessies. Als dit niet volstaat moet je opnieuw naar de huisarts en krijg je vier nieuwe sessies. Op jaarbasis kan je met de regeling dus acht keer naar de psycholoog, oftewel eens in de zes weken.
Vanuit de kant van de psychologen komt er verzet tegen de maatregel. Er zijn maar weinig psychologen die willen meewerken aan het nieuwe systeem. Zo bericht onder andere De Standaard dat in de provincie Limburg slechts 10 van de 220 gezochte kandidaten werden gevonden. Naast het verlies aan omzet is er ook inhoudelijke kritiek op de maatregel. Die zou meer onnodige drempels creëren, het tegenovergestelde van wat het geval zou moeten zijn. “Het is jammer dat de terugbetalingsregeling zo van start moet gaan” zegt Isabel Moens, directeur geestelijke gezondheidszorg van Zorgnet-Icuro, de koepel van voorzieningen in geestelijke gezondheidszorg. “Er wordt 6% van het budget vrijgemaakt voor geestelijke gezondheidszorg, wat eigenlijk al te laag is. Het geeft een fout beeld van wat de noden en behoeften zijn op het terrein.”
Resterende drempels
Het lijkt dat de terugbetalingsregeling een vrij halfslachtige poging is om meer ruimte te maken voor psychische begeleiding. Zo is het doorverwijzingssysteem nodeloos complex en blijft er de eerste drempel waar iemand over moet: het gesprek met de huisarts. Daarnaast is er de beperkte categorie van personen die aanspraak kunnen maken op de terugbetaling. Tenslotte is er ook de kwestie van het (te) beperkte budget en een klein aantal deelnemende psychologen. De terugbetalingsregeling kampt al met heel wat problemen nog voor het uit de startblokken kan schieten.