"We moeten inzetten op individuele leertrajecten om om te gaan met de groeiende diversiteit in onderwijs." (Martin Valcke) ©Unsplash
Het Vlaamse onderwijssysteem is opnieuw het onderwerp van discussie. Die eindigt regelmatig in een stellingenoorlog over excelleren versus gelijke kansen, witte versus zwarte scholen, kwaliteit versus welbevinden en koepels versus politiek. Toch blijft een belangrijke vraag onbeantwoord: Hoe ziet duurzaam onderwijs er nu echt uit? Analyse - Werk & Onderwijs
De roep naar beter onderwijs is de voorbije jaren alleen maar groter geworden. Vooral door de dalende Pisa-scores (een driejaarlijks internationaal onderzoek naar leeruitkomsten in verschillende OESO- en partnerlanden, red.) trokken beleidsmakers en koepels aan de alarmbel. Van discussies over de eindtermen tot standaardtoetsen en een brede eerste graad, er is weinig eensgezindheid over hoe een onderwijshervorming er exact moet uitzien. Toch is er volgens pedagoog Pedro De Bruyckere geen one-size-fits-all-model: “De droomschool? Die bestaat niet.”
“Duurzaam onderwijs is voor mij ervoor zorgen dat iedereen samen de beste versie van zichzelf kan worden.” (pedagoog Pedro De Bruyckere)
Duurzaam model
Dat de droomschool niet bestaat, wil daarom niet zeggen dat er geen duurzaam onderwijsmodel mogelijk is. Volgens hoogleraar onderwijskunde Martin Valcke (UGent) gaat duurzaamheid over de uitkomsten op lange termijn: “Onderwijs is pas duurzaam als we er ook op lange termijn iets aan hebben. Hiervoor moeten we stilstaan bij het doel van onderwijs, namelijk leren om zelfstandig competenties te ontwikkelen. Daarom moeten we fundamentele vragen durven stellen over hoe we onderwijs nu organiseren. Zijn we wel echt bezig met wat mensen nodig hebben? Neem nu bijvoorbeeld examens. Heel wat onderzoek toont aan dat die niet altijd even nuttig zijn voor de doeleinden die we met onderwijs willen bereiken. Moeten we ons daar dan geen vragen bij stellen?” De Bruyckere vertaalt duurzaamheid dan weer naar drie verschillende pijlers: “Duurzaam onderwijs is voor mij ervoor zorgen dat iedereen samen de beste versie van zichzelf kan worden. In de pedagogiek staan hierbij drie pijlers centraal: persoonlijke ontwikkeling, de nodige vaardigheden verwerven en leren samenleven. Het is een kwestie van een evenwicht vinden want alle pijlers zijn belangrijk. Die zitten nu ook in de eindtermen verwerkt, maar alles staat of valt met hoe scholen die uitvoeren. Over dat laatste heeft de overheid namelijk niets te zeggen.”
“Kennis is pas waardevol als je er ook iets mee kan doen” (Hoogleraar Onderwijskunde Martin Valcke)
Zowel Valcke als De Bruyckere benadrukken dat onderwijs vandaag nog niet duurzaam is. “De leerprestaties gaan achteruit omdat het huidig onderwijsmodel niet kan omgaan met diversiteit,” vertelt Valcke. “Ons model vertrekt van homogene klassen waar iedereen dezelfde les krijgt, maar we merken al jaren dat dit niet meer werkt. Daarom moeten we differentiëren en inzetten op individuele leertrajecten.” De Bruyckere vult aan dat differentiatie de ongelijkheid tussen leerlingen kan vergroten, maar dat dit niet noodzakelijk een probleem hoeft te zijn: “Iedereen moet de eigen talenten kunnen ontwikkelen. Aangezien dat iedereen andere talenten heeft, is het logisch dat ongelijkheid zal vergroten. We moeten er vooral voor zorgen dat die ongelijkheid eerlijk is en er geen structurele factoren zijn die jongeren verhinderen om hun talenten te ontplooien.” Valcke ziet potentieel in werken in kleine groepjes en e-portfolio’s gebruiken om de individuele trajecten te ondersteunen: “We weten al sinds de jaren zestig van de vorige eeuw dat werken in kleine groepjes goede resultaten oplevert. Daarnaast geloof ik ook in het ‘e-portfolio’ waarin elke leerling het eigen traject bijhoudt en documenteert met bewijsstukken van verworven competenties. Vooral dit laatste is cruciaal want kennis is pas waardevol als je er ook iets mee kan doen.”
Inspiratie uit het buitenland
Als het gaat over duurzaam onderwijs, verwijzen experts en beleidsmakers vaak naar buitenlandse toonvoorbeelden, meer specifiek naar het Scandinavisch model. Toch is dat model volgens De Bruyckere niet iets om naar te streven: “Het Scandinavisch onderwijs is absoluut niet duurzaam. Meer nog, het lijkt stilaan een voorbeeld van hoe je het best niet aanpakt. Het Zweedse model vergroot momenteel juist ongelijkheid terwijl leerprestaties en welbevinden in elkaar zakken. En in Finland krijg je als nieuwe migrant bij de slechtste kansen van heel Europa.”
Valcke en De Bruyckere benadrukken dat er geen one-size-fits-all-model bestaat dat je algemeen kan doorvoeren: “Wat voor het ene land of de ene school goede resultaten oplevert, brengt voor het andere het omgekeerde effect voort,” vertelt De Bruyckere. “Of een methode werkt, hangt af van de context, het doel en het publiek. Zo is er in Londen een school die goede resultaten behaalt met klassieke methodes zoals directe instructie en sommige Amerikaanse charter schools boeken hiermee ook mooie resultaten. Maar ook scholen zoals École 42 in Parijs die gebruikmaken van peer-to-peer leren zonder leerkracht functioneren goed.” Valcke vult aan met voorbeelden zoals het International Baccalaureate Diploma Programme, een pre-universitaire opleiding voor zestien tot negentienjarigen, en de communityprojecten in Ecuador waar studenten zich inzetten voor de gemeenschap. Maar ook bij ons zijn volgens de hoogleraar interessante voorbeelden te vinden, zoals het HBO5-onderwijs dat inzet op werkplekleren.
“Stop teaching and make them work. Je leert pas echt iets door het te doen.” (Hoogleraar onderwijskunde Martin Valcke)
Nood aan vernieuwing
Beide deskundigen benadrukken de nood aan reflectie en vernieuwing. “We moeten vraagtekens plaatsen bij de keuzes die we in het verleden hebben gemaakt en nu als normaal beschouwen,” vertelt Valcke. “Zo moeten we durven nadenken over de duur van een opleiding. Die van geneeskunde werd ingekort van zeven tot zes jaar. Dan moet dat toch ook voor andere opleidingen kunnen? Ook het idee van jaarklassen is achterhaald. We weten al lang dat leeftijd geen indicator is van ontwikkelingsniveau. Verder moeten we de infrastructuur van scholen dringend onder handen nemen en ruimte maken voor ‘collaborative spaces’. Daarnaast moeten we leerlingen minder afhankelijk maken van leerkrachten. Dat kan door een combinatie van hoorcolleges, samenwerken en praktijkleren. We gaan de richting uit van minder contactonderwijs en meer ondersteuning en feedback. Jongeren moeten zelfstandig kunnen leren en betrokken worden in de maatschappij. Stop teaching and make them work. Je leert pas echt iets door het te doen. We moeten onderwijs weer dichter bij de werkelijkheid brengen.”
"Er zit potentieel in technologie. Maar om dat eruit te halen, moet het ingebed zitten in de totaalvisie op onderwijs." (Pedro De Bruyckere) ©Unsplash
Toch blijkt dat modellen en methodes die op het eerste gezicht vernieuwend zijn al een hele tijd meegaan. “Er zijn veel te weinig echt nieuwe ideeën. Veel zaken die als vernieuwend naar voren geschoven worden, gaan al decennia mee,” vertelt De Bruyckere. “Ook digitalisering lijkt iets vernieuwend, maar is dat vaak eigenlijk niet als je gewoon doet wat je in de klas al deed. Er zit potentieel in technologie. Zo kunnen leerkrachten bijvoorbeeld werken met algoritmes om leerlingen herhalingsoefeningen op maat te geven of technologie inzetten voor online samenwerken. Maar om dat potentieel eruit te halen, moet het ingebed zitten in de totaalvisie op onderwijs. Technologie moet een middel zijn en geen vertrekpunt.” Ook Valcke benadrukt het belang van technologie voor duurzaam onderwijs: “Online leren is slechts één element van de mogelijkheden van digitalisering. De communicatie en organisatie van individuele leertrajecten verloopt eenvoudiger via technologie en ook samenwerken kan nu vlotter. Door technologie in te zetten voor opvolging, ondersteuning, samenwerken en een netwerk uitbouwen, kunnen we leerprocessen bevorderen.”
“Het lerarentekort is een van de grootste bedreigingen voor duurzaam onderwijs.” (pedagoog Pedro De Bruyckere)
Vernieuwingen alleen zijn dus niet genoeg. Daarom is het volgens De Bruyckere belangrijk om in te zetten op de ondersteuning en goede vorming van directies: “Van veel zaken weten we dat ze niet werken. Toch blijven ze opduiken. We moeten scholen vanuit de wetenschap beter ondersteunen en informeren over wat werkt in welke context.” Ook Valcke benadrukt dat samenwerken met scholen cruciaal is: “Onderwijs hervormen verloopt moeizaam. Ouders verwachten klassiek onderwijs en ook de bevoegde minister roept alleen over huiswerk en examens terwijl dit niet noodzakelijk iets opbrengt.” Toch primeert volgens De Bruyckere een duidelijk en praktische pedagogische visie die gedragen wordt door het hele team: “Een goede gedeelde visie is cruciaal voor het onderwijs. Welke visie is minder belangrijk. Toch hebben veel directies en leerkrachten gewoonweg de tijd niet om hier mee bezig te zijn, zeker nu tijdens de pandemie. Over een duidelijke visie nadenken is een luxe. Het lerarentekort is een van de grootste bedreigingen voor duurzaam onderwijs.”
door Maxine De Wulf Helskens