Voor elkaar, tegen racisme en discriminatie
Op 21 maart was het de Nationale Dag tegen Racisme en Discriminatie. Op zondag 20 maart hielden verschillende grote steden in België een mars tegen racisme. Ook in de hoofdstad, Brussel. Er waren meer dan drieduizend mensen aanwezig.
Half drie. Mensen verzamelen zich aan het kruispunt van de Koning Albert ll Laan. De politie heeft de straat volledig afgesloten. Er is al veel volk. Mensen van alle culturen, kleuren en leeftijden. Spandoeken en vlaggen wapperen in de lucht. Een Afghaanse vlag, een Palestijnse vlag, een regenboogvlag. Iedereen is hier vandaag met hetzelfde doel; strijden tegen racisme en discriminatie.
Vooraan in de rij van de grote menigte staat een groep van muzikanten en dansers. Sommigen slaan op grote of kleine trommels, anderen schudden met sambaballen. Ze dragen allemaal dezelfde blauwe T-shirt en een gele kroon. Ze dansen op de muziek die ze maken, terwijl ze wachten tot het drie uur is, zodat de optocht kan beginnen. Een jong koppel aan de zijlijn, gaat naar het midden, bij de dansers. Ze nemen de danspassen over en mengen zich met de groep. Twee oudere vrouwen vergezellen hen even later. En meer volk zelfs. Tot er zo veel mensen dansen, dat men de dansers van de menigte niet meer kan onderscheiden. Ze zijn één.
Niet alleen muziek is te horen, er wordt ook geroepen, gefloten en gezongen. Een persoon begint, anderen herhalen in koor: “So so so, solidarité, avec les sans papiers”, “Ce sont pas les sans papier, c’est la loi qui faut changer”, vele betogers hebben spandoeken vast of een stuk karton in de hand, waar een slagzin op staat geschreven of geverfd. Op de ene “Toutes les couleurs sont belles”, op de andere “No climate justice without racial justice”. Dan weer een met “All refugees welcome”. Een verscheidenheid aan boodschappen, maar met dezelfde insteek: tegen racisme en discriminatie.
Drie uur. De mars begint net wanneer de zon vanachter de wolken verschijnt, wat nog meer warmte brengt in de menigte. Ondanks het goede weer is er een vrouw die een paraplu vasthoudt. Het is niet zomaar een paraplu. Het draagt een boodschap.
De politie sluit het kruispunt aan de Koning Albert ll Laan en de Koning Boudewijn af. De menigte loopt over het kruispunt, naar links, richting Rogier. Vrijwilligers van de organisatie Vriendschap Zonder Grenzen dragen een spandoek met de woorden “We are not dangerous, we are in danger” Loïc, vrijwilliger van een organisatie die vluchtelingen steunt, vertelt dat ze opkomen voor alle vluchtelingen. “Er gaat vandaag zo veel aandacht naar de Oekraïense vluchtelingen. Maar we zitten al in een vluchtelingencrisis sinds 2015. En het wordt steeds erger. We zijn boos. De autoriteiten doen nu zo veel voor Oekraïense vluchtelingen, de anderen worden vergeten. We staan hier om alle vluchtelingen te steunen.” De man langs Loïc zit in een rolstoel. Hij duwt zichzelf naar voor, mee met het volk, richting Rogier.
“Orange?”, voorbij Rogier loopt een man door het volk, met een sinaasappel en een aardappelmes in zijn hand. Hij vraagt aan betogers of ze een stuk willen. Het kleine gebaar brengt nog meer warmte. Aan zijn rugzak hangen twee witte, plastic huisvuilzakken om de schil in te gooien. De zakken bewegen heen en weer langs zijn benen terwijl hij loopt. De ene aan zijn rechterbeen, de ander aan zijn linkerbeen. Boven zijn rugzak hangt een stuk karton met originele slogan: “Nous sommes la même couleur de peau, tous oranges”.
Aan de Kruidtuin wandelt de groep verder naar rechts, op de Pachecolaan, richting Brussel-Centraal. “Pas de racism dans notre ville, geen racisme in onze stad” wordt luidkeels geroepen door drie jonge meisjes. Een van de meisjes roept eerst door een megafoon, de andere twee volgen en nemen de menigte mee.
Jade, een jonge vrouw met donkerblond krullend haar, werkt bij de Federatie van Mondiale en Democratische Organisaties. Het is een organisatie die werkt met mensen met een migratieachtergrond in Brussel en Vlaanderen. Samen met enkele van haar cliënten is ze naar de mars gekomen. “Er worden veel mensen gediscrimineerd omwille van hun afkomst. Het is onaanvaardbaar. Bij onze organisatie horen we vaak zulke verhalen, instanties die steken laten vallen om er iets mee te doen bijvoorbeeld. Wij proberen dan op te komen voor die persoon.”
Drieduizend mensen lopen voorbij het centraal station, richting het Albertinaplein. Op het het plein staat een podium, waar een gitarist en een trompettist de menigte verwelkomen na de lange maar warme wandeling. De betogers dansen op de muziek. Sommigen trekken met hun vlaggen en spandoeken naar voor, en gaan recht voor het podium staan, met hun gezicht naar het publiek. Voor het podium, en voor de mensen die er staan met hun spandoeken, staat een Afghaanse man. Hij heeft een sticker op zijn hoofd met “All refugees welcome” opgeschreven. En hij heeft een groene fluit in zijn mond, waar hij op ritme probeert mee te fluiten met de band. Maar telkens was hij twee tellen te laat. De band stopt met spelen. Een groot en warm applaus volgt. Voor de muzikanten, maar vooral voor de drieduizend mensen die er waren. De Afghaanse man buigt en dankt iedereen voor het applaus. “Merci”, roept hij. En hij verdwijnt weer in het publiek.
Na het korte optreden van de band volgt een interventie, waar verschillende organisaties een toespraak van enkele minuten geven. We horen verschillende verhalen. Ayoub vertelt het verhaal van zijn vriend Mehdi. Hij staat op het podium en houdt een spandoek vast aan de linkerzijde, in zijn andere hand een microfoon. Aan de rechterzijde houdt een andere vriend van Mehdi het spandoek vast. Hij kijkt naar de grond. Bedroefd. Het lijkt wel alsof hij ieder moment in tranen kan uitbarsten.
“We staan hier vandaag tegen racisme, voor Mehdi en voor gelijkheid.” roept Ayoub in de microfoon op het einde van zijn speech. De jongen rechts kijkt op, naar de grote menigte die voor hen staat, en applaudisseert voor de woorden van Ayoub. Een kleine glimlach verschijnt op zijn gezicht.
Nadien volgen er nog toespraken, onder andere van Assad van de organisatie Mensen Zonder Papieren, iemand van de Algemene Christelijke Vakbond spreekt over racisme en discriminatie op het werk, en iemand van de organisatie Bel Refugees dringt aan op de urgentie om het vluchtelingenprobleem aan te pakken. Tussen de interventies heen, wordt er nog steeds veel geroepen en gezongen: “1 seule solution, la regularisation”, “Tous ensemble, tous ensemble, oui, oui, oui”.
De dag wordt afgesloten met een groot applaus. Voor de sprekers, de organisaties maar vooral voor de mensen die vandaag aanwezig zijn. Meer dan drieduizend mensen, met eenzelfde boodschap, tegen racisme en discriminatie, verenigd tot een.
tekst: Lamiae Ben Ayad
foto’s: Aitana Gil