De begroting is voor veel jongeren een ver-van-mijn-bedshow. Een gemiddelde twintiger zit niet op het puntje van diens stoel te wachten tot de regering-De Croo de begrotingscontrole van 2023 heeft afgerond. Nochtans trekken experts harder dan ooit aan de alarmbel over de slechte staat van de Belgische begroting, die een enorme impact zou kunnen hebben op de toekomst van onze generatie.
Lieze van Meerbeek & Sam Borms
Be-wat-ting?
In oktober van elk jaar klopt de federale regering haar begroting af. Dat wil zeggen dat de ministers bepalen hoeveel geld ze voor het komende jaar ter beschikking denken te hebben en waar ze dat geld aan willen uitgeven. Aan de begroting kun je bijvoorbeeld zien waar de overheid het meeste belang aan hecht.
Het gebeurt wel eens dat de inkomsten of uitgaven aanzienlijk afwijken van wat de ministers initieel verwachtten. De afgelopen jaren was dat zeker het geval, aangezien talloze globale crisissen een heel aantal onverwachte uitgaven met zich meebrachten. Elk jaar vinden er begrotingscontroles plaats om de overheidsbudgetten aan te kunnen passen waar nodig. Zo zijn er door het jaar heen aanpassingen aan de begroting mogelijk. De eerste begrotingscontrole van dit jaar startte midden maart.
Het is echter niet altijd mogelijk om voldoende wijzigingen te maken en soms is het zelfs maatschappelijk noodzakelijk dat België meer geld uitgeeft dan dat het binnenkrijgt. In dat geval spreken we van een begrotingstekort.
Begrotingstekorten hebben als gevolg dat de staat geld moet lenen. Dat kan bij bedrijven, bij andere landen, of bij de kleine belegger. De overheid doet dat meestal door staatsobligaties uit te schrijven. Maar let op, geld lenen kost ook geld: zelfs de Belgische regering ontsnapt niet aan rente betalen. Daardoor leidt een begrotingstekort tot een overheidsschuld.
Moeilijke keuzes
Zelfs met een inflatiemeevaller, waardoor de overheid zes miljard minder dan gedacht moet uitgeven, wordt het begrotingstekort voor 2023 nog steeds geschat op dik 27 miljard euro, bijna vijf procent van het bruto binnenlands product (bbp). Dat is geen verrassing: België kampt al jaren met een begrotingstekort en daardoor ook met een onophoudelijk toegenomen overheidsschuld.
De regering-De Croo wil de lopende begrotingscontrole voor 2023 afronden voor het paasreces. Daarbij rijst vooral de vraag of de regering de striemende tekorten en schulden zal aanpakken in het laatste jaar van haar beleid. Met het startsein voor de campagne voor de verkiezingen in mei 2024 om de hoek is de kans eerder klein dat er nog grondige hervormingen komen. Dat is vooral een probleem voor de jonge generaties die met een berg overheidsschuld zullen achterblijven.
Economen waarschuwen dat het tekort te hoog is en dat de overheidsschuld zorgwekkende proporties aanneemt. Het Federaal Planbureau schat dat de overheidsschuld in 2028 tegen de 116 procent zal aanlopen, het hoogste peil op jaarbasis sinds een kwarteeuw. “Onze overheden zullen de komende jaren almaar vaker voor moeilijke keuzes staan als ze niet ingrijpen”, klinkt het unaniem onder experts.
Geen Europese hoogvlieger
Ook buiten België plaatsen mensen vraagtekens bij de budgettaire daadkracht van ons land. Drie jaar na de start van de coronacrisis eist de Europese Commissie dat haar lidstaten binnenkort hun begrotingstekort opnieuw inperken tot maximaal drie procent van het bbp. Ze tikte België onlangs op de vingers dat het saneringstempo te traag is (dat België te traag evolueert naar die drempel van drie procent, n.v.d.r.). Maar ook kredietratingbureaus dreigen hun positieve kijk op België terug te draaien.
In vergelijking met de meeste andere Europese landen doet België het dus niet goed, maar toch is het niet allemaal kommer en kwel. De overheidsschuld ligt in de Verenigde Staten bijvoorbeeld sinds kort nog hoger en Italiaanse, Portugese, of Griekse toestanden zijn nog veraf.
De val van Silicon Valley Bank in de VS deed de nachtmerries van de bankencrisis in 2008 opnieuw opdoemen. In de nasleep van die crisis en door een slecht financieel beleid kwamen landen zoals Griekenland en Portugal zwaar in de problemen. Het toekomstperspectief voor de jeugd kreeg er een zware deuk die nu nog altijd merkbaar is. Dat België nooit zo laag op de welvaartsladder kan afzakken, is weliswaar gegrond, maar mag geen slap excuus zijn om hervormingen uit te stellen.
Op de blaren zitten
De groeiende staatsschuld is op termijn vooral een probleem voor ‘de jeugd van tegenwoordig’. Toch zijn zij net de vergeten groep in het debat over het zwakke Belgische begrotingsbeleid.
Sneller dan we denken, zal de vergrijzing ons land parten spelen. België zal namelijk een sterke stijging kennen in het aantal pensioengerechtigden, waardoor pensioenen een alsmaar grotere hap uit het budget zullen nemen. Volgens de huidige voorspellingen zullen de kosten voor sociale zekerheid 3,5 procent hoger liggen in 2050. Meer en meer overheidsgeld zal naar sociale uitgaven gaan, waardoor er minder geld overblijft voor andere zaken.
Bovendien ligt de nadruk in het discours verrassend weinig op productieve investeringen in jongeren (bijvoorbeeld via het onderwijs of activering op de arbeidsmarkt) en het klimaat, die zich dubbel en dik kunnen terugbetalen.
Als de huidige generatie zijn billen brandt, moeten de jongeren dan maar op de blaren zitten? Als de overheid niet snel kiest voor meer evenwicht in haar financiën, is dat de pijnlijke conclusie.