De huidige generatie jongeren groeit op in een wereld waar het oké is om over je gevoelens te praten en hulp te vragen als je problemen hebt, maar hoe zit dat met senioren?
Er zijn twee stereotiepebeelden over de 65-plusser van vandaag. Aan de ene kant is er de actieve, drukbezette, gelukkige persoon. Aan de andere kant is er de mopperende, sukkelende, ongelukkige persoon. Zeker senioren die in een woonzorgcentrum verblijven, worden vaak als die laatste gecategoriseerd. Zoals dat vaak gaat met stereotypes is de waarheid genuanceerder.
Vrijheid
Het is woensdagmiddag in woonzorgcentrum Parkhof in Machelen. Bewoners nemen deel aan de namiddagactiviteit. Op de radio spelen Vlaamse liedjes (Will Tura is populair). Een zevental personen zitten aan tafel en kleuren plaatjes in. Nog eens zoveel zitten in stoelen verspreid doorheen de ruimte, te babbelen of gewoon toe te kijken.
De enige man die met een hoop dames aan tafel zit te kleuren is Jean (89). Hij doet graag mee met de activiteiten, “want anders gaat de tijd te traag”. Hij verblijft hier sinds afgelopen zomer met zijn vrouw Bernadette (87), die er vandaag niet bij is. Hij is meer optimistisch, in tegenstelling tot zijn vrouw, die sneller pessimistisch denkt. Dat zorgt voor evenwicht. Wat hij het meest mist aan vroeger? “Vrijheid. Mijn eigen huishouden.”
"Als senioren bijvoorbeeld depressief zijn, gaan ze naar de huisdokter, die schrijft hun hen een pilletje voor en de kous is af. Als ze die stap al zetten.”
Annie en Paula (84) zitten naast elkaar te praten. Ze zijn oude klasgenoten en hebben opnieuw contact met elkaar nu ze allebei hier wonen. Paula heeft zelf de stap naar het woonzorgcentrum gezet na het overlijden van haar echtgenoot. “Ik zat altijd alleen thuis, ik was heel eenzaam. Ik dacht nooit dat ik in een rusthuis zou belanden.” Eenzaamheid speelt duidelijk een grote rol in de beslissing om te verhuizen. Ook Annie beaamt dat. Net als bij Paula, overviel de eenzaamheid haar nadat haar man overleed. “Ik ben wel content dat ik de stap heb gezet.”
Toch is er ook frustratie over hoe ze soms worden behandeld. “Ik ben geen kind, maar zo behandelen ze ons soms wel.” Zegt Frans (78). Hij verhuisde nadat een openhartoperatie zijn zicht en motoriek aantastte. Ook hij mist het meest zijn vrijheid, zijn eigen huis en zijn auto. En de autonomie die daarbij hoorde.
In de rouw
Bart Gyskens is animator en vertrouwenspersoon in het Parkhof. Welke factoren hebben in zijn ervaring het meeste invloed op het mentale welzijn van de ouderen? “Partnerverlies heeft vaak de grootste impact op de mentale staat van onze bewoners. Rouwen heeft een grote impact, er verandert zoveel op een korte tijd. Je moet verhuizen, weg uit je bekende omgeving, en dan verlies je ook nog eens de persoon die er altijd was. Men rouwt om al die dingen, dat is zwaar.” In zo’n situatie probeert Gyskens hen vooral extra te betrekken bij de activiteiten. “Zo zitten ze niet de hele dag alleen op hun kamer en is hun dag wat gebroken. Dat de tijd vooruit gaat helpt vaak al.” De aanwezigheid van familieleden speelt ook een rol. “We zien in het algemeen dat bewoners die vaker familie op bezoek krijgen veel weerbaarder zijn tegen alle veranderingen die op hen afkomen.”
Ze weten dat ze daar zullen sterven en dat zet aan tot contempleren en evalueren.
Een zekere triestheid is misschien ook wel ergens te verwachten. Een woonzorgcentrum is voor velen de eindhalte in hun leven. Ze weten dat ze daar zullen sterven en dat zet aan tot contempleren en evalueren. Bovendien hebben jongere generaties een compleet andere attitude tegenover hun eigen mentale gezondheid. Volgens Gyskens zijn senioren veel meer gereserveerd, waardoor ze zelden de stap naar een psycholoog zullen zetten: “Als ze bijvoorbeeld depressief zijn, gaan ze naar de huisdokter, die schrijft hun een pilletje voor en de kous is af. Als ze die stap al zetten.”
Kleine dingen
Dat beaamt ook Naomi Vanlessen van het Vlaams Instituut Gezond Leven. Zij hebben De Zilverwijzer ontwikkeld, een methode om “de trainers te trainen”. Hulpverleners kunnen bij hen geschoold worden specifiek in het omgaan met de mentale gezondheid van senioren. Mentale gezondheid bespreekbaar maken is daar onderdeel van. “Een rouwproces doorgaan na verhuizing naar een woonzorgcentrum is normaal, en wordt soms verkeerd gediagnosticeerd als depressie of beginnende dementie.” Zij benadrukt ook dat het vooral in de kleine dingen zit. Voldoende bewegen helpt zowel fysiek als mentaal. Daarnaast zijn sociaal engagement en relaties essentieel om het rouwproces en de eenzaamheid tegen te gaan. Voldoende autonomie behouden is ook belangrijk. Tot slot doet de karikaturale infantiliserende houding tegenover senioren meer kwaad dan goed. Daarom laat Zilverwijzer senioren zelf de inhoud van de activiteiten mee bepalen.
Opmerkelijk is ook dat hoe ouder iemand wordt, hoe meer men geneigd is om met een positieve bril naar het leven te kijken. Levenservaring en een betere grip op de eigen emoties leiden tot een optimistische kijk. Uit een recent onderzoek van Harvard Medical blijkt ook dat ons perceptievermogen van negatieve emoties zoals angst en woede afneemt eens we de dertig voorbij zijn, wat alleen maar helpt.